top of page

Tijd en trauma

Hoe het verleden zich in het heden nestelt

 

 

 

 

 

 

Inleiding – De tijd blijft niet achter ons

Er is een misverstand dat hardnekkig voortleeft: dat tijd alles heelt. Dat het verleden achter ons ligt, netjes opgeborgen in herinneringen die langzaam vervagen. Maar wie met trauma leeft, weet beter. Niet alle tijd stroomt. Soms staat ze stil. Of cirkelt ze terug of nestelt ze zich, onuitgenodigd, in het hier en nu.

 

Ik heb momenten gekend waarop de klok doortikte, maar mijn lichaam op slot ging. Waarin woorden op het heden leken te slaan, maar oude wonden uit het verleden opnieuw werden geopend — met dezelfde intensiteit, dezelfde ademnood en dezelfde verstarring. Alsof het verleden zich opnieuw voltrok, niet als herinnering, maar als realiteit.

 

In het boek Kairos van Joke Hermsen wordt tijd benaderd vanuit een ander perspectief: niet als lineaire voortgang (chronos), maar als geladen moment van betekenis. Kairos is het onverwachte ogenblik waarop alles kantelt. Waarin inzicht, verandering en ontmoeting mogelijk wordt. Hermsen noemt deze tijd innerlijk, kwalitatief, existentiëler dan de klok kan vangen. En juist deze tijdsbeleving is essentieel wanneer we trauma willen begrijpen — en helen.

 

Want trauma houdt zich niet aan chronologie. Het leeft in flarden, in stilstaande beelden en in het lichaam dat geen verschil maakt tussen toen en nu. Tijd wordt geen lijn, maar een lus. Een herhaling of echo. En zo wordt het verleden geen afgesloten hoofdstuk, maar een onuitgesproken aanwezigheid in het heden.

 

In dit essay wil ik onderzoeken wat tijd betekent voor wie pijn met zich meedraagt die niet in het verleden blijft. Wat het vraagt om te leven met een innerlijke klok die afwijkt van de buitenwereld. En hoe juist in die Kairos-momenten — die onverwachte openingen in het weefsel van de tijd — heling mogelijk wordt.

 

Want misschien is het niet de tijd zelf die heelt, maar onze verhouding tot haar. En de bereidheid om te luisteren naar wat zich, buiten de klok om, nog altijd afspeelt.

 

 

 

De lineaire mythe – Waarom kloktijd tekortschiet bij trauma

De moderne wereld wordt beheerst door de klok. Tijd is meetbaar geworden: verdeeld in uren, dagen, weken, agenda's en deadlines. We plannen, structureren, organiseren — alsof tijd een neutrale stroom is die we kunnen beheersen. Dit is wat de oude Grieken chronos noemden: de meetbare tijd, de tijd van de kalender, van vooruitgang en continuïteit.

 

In deze logica lijkt alles zich op een rechte lijn te bevinden: verleden, heden en toekomst. En dus wordt trauma al snel benaderd als iets dat achter je ligt. Iets dat, met genoeg tijd, vanzelf zou moeten vervagen. Een litteken dat uiteindelijk niet meer voelbaar is. De uitdrukking “de tijd heelt alle wonden” is daar een symptoom van — goedbedoeld, maar gevaarlijk misleidend.

 

Want voor wie met trauma leeft, is tijd zelden lineair. Ze is fragmentarisch, schoksgewijs en onbetrouwbaar. Het lichaam weet niet dat de klok verder is gegaan. Een geur, een blik, een woord — en het systeem schiet in alarm. Niet als herinnering, maar als herbeleving. De pijn speelt zich niet opnieuw af. Ze speelt zich nog steeds af.

 

De Amerikaanse traumadeskundige Bessel van der Kolk schrijft: “The body keeps the score.” Het lichaam leeft buiten de logica van chronos. Het weet niets van er is al zoveel tijd voorbij. Het kent alleen de onmiddellijke ervaring: veilig of onveilig, bedreigd of gedragen. Tijd als volgorde, als afstand tot het verleden, doet er dan niet toe. Wat telt is de innerlijke realiteit — en die kan in het nu vol staan van wat ooit was.

 

In de geest werkt het niet anders. Binnen de Schematherapie zien we dat oude pijn niet netjes in het archief van het geheugen blijft liggen. Ze leeft voort in modi: in het Kwetsbare Kind, in het Boze Kind, in de Innerlijke Criticus. Deze stemmen spreken niet in verleden tijd. Ze zijn nu actief, precies op het moment dat iets in de buitenwereld een oud script triggert.

 

De lineaire tijdsopvatting miskent deze diepte. Ze plakt een meetlat over een innerlijk landschap dat grillig is, cyclisch en soms volkomen stilgevallen. Wie zich verhoudt tot trauma als iets dat voorbij moet zijn, loopt het risico de ander opnieuw te verlaten — door geen ruimte te bieden aan wat zich nog altijd afspeelt.

 

Tijd is niet neutraal. Ze draagt ideologie, verwachting, tempo en druk. En in die druk ontstaat schaamte: waarom voel ik dit nog steeds? Waarom ben ik hier nog niet voorbij? Waarom loopt mijn innerlijk niet gelijk op met het ritme van de buitenwereld?

 

De waarheid is: dat hoeft ook niet. Want de klok mag dan gelijk lopen voor iedereen, de binnenwereld heeft haar eigen tijd. En die verdient het om erkend te worden — als realiteit.

 

​

 

Kairos en innerlijke tijd

Niet alle tijd is gelijk. Sommige momenten dragen een gewicht dat niet in minuten te meten valt. Ze snijden zich in het bewustzijn en laten een indruk na die niet vervaagt. Of het nu gaat om plots verlies, onverwachte ontmoeting, confrontatie met waarheid of de aanraking van liefde — er zijn ogenblikken die kantelen. Die iets in beweging zetten wat tot dan toe stil lag.

 

De oude Grieken kenden hiervoor het begrip kairos: de tijd van het juiste moment, de opengesperde tijd, geladen met mogelijkheid. In tegenstelling tot chronos, de tijd van de klok, is kairos kwalitatief. Het gaat niet over hoe lang iets duurt, maar over wat er gebeurt. In haar boek Kairos beschrijft Joke Hermsen deze tijd als de grondtoon van het innerlijke leven — als de tijd van verandering, van plotseling inzicht en van bezieling. Ze noemt kairos een vorm van tijd waarin we werkelijk aanwezig zijn, met ons hele wezen.

 

Maar voor wie met trauma leeft, zijn ook de verkeerde kairoi mogelijk: beladen momenten die zich niet openen naar heling, maar juist verstenen in het bewustzijn. Ervaringen waarin de tijd niet stroomt, maar bevriest. Momenten waarop het onheil inslaat, het vertrouwen breekt en het lichaam zich sluit. Ook dat zijn kairos-momenten — maar dan als littekens in de tijd.

 

Het lichaam herkent deze momenten, ook jaren later. Een stem, een geur, een woord kan een kairos openen die niet vernieuwt, maar herhaalt. De geladenheid keert terug, zonder de mogelijkheid tot verwerkelijking. En precies daar ligt de crux: trauma houdt de tijd niet alleen vast — het verstoort de toegang tot transformerende kairoi.

 

Jung begreep dat tijd in het onbewuste anders werkt. Voor hem was tijd niet lineair, maar cyclisch. Herhaling is voor hem niet een teken van falen, maar een teken van betekenis. Als iets zich herhaalt, wil het misschien iets zeggen. In dromen, symbolen en synchroniciteiten keren oude thema’s terug, niet om je te martelen, maar om iets tot bewustzijn te brengen.

 

In die zin is kairos ook een uitnodiging. Wanneer oude pijn zich aandient in het heden, is dat geen bewijs dat je gefaald hebt, maar een teken dat de psyche klaar is om te kijken. Om te voelen. Om te helen. Maar dat kan alleen als er ruimte is — innerlijk én relationeel — om dat moment werkelijk te bewonen.

 

Kairos breekt in. Ze kan niet worden gepland. Ze vraagt aandacht, openheid en vertraging. In een wereld die draait op chronos, vraagt het moed om die vorm van tijd serieus te nemen. Maar wie het waagt, ontdekt iets wat de klok nooit zal tonen: dat heling niet afhangt van hoeveel tijd er verstrijkt, maar van wat er gebeurt in het moment dat zich opent.

 

​

 

Tijd en trauma in psyche en lichaam

Trauma leeft niet alleen in het hoofd. Het leeft in het lijf, in de zenuwbanen, in de spierspanning en in de adem die stokt. Het is niet zomaar een herinnering, maar een beleving die zich herhaalt — telkens opnieuw, alsof de tijd niet verder is gegaan. Alsof het verleden het heden blijft overschrijven, zonder dat je daar zelf voor kiest.

 

In de schematherapie zien we dit fenomeen terug in modi die niet meekomen met de kalender. Het Kwetsbare Kind, het Boze Kind, de Innerlijke Criticus — ze spreken vanuit een tijd die psychologisch nog actief is, ook al ligt het feitelijke moment ver achter ons. Een onveilige opvoedsituatie, een moment van vernedering of een verloren blik van een ouder — het innerlijk kind leeft deze ervaringen niet als herinnering, maar als voortdurende realiteit.

 

Deze innerlijke delen zijn niet rationeel. Ze weten niets van jaren, van groei en van afstand. Ze reageren vanuit het moment waarop de pijn is ontstaan en ze blijven daarin wachten. Wachten op erkenning. Op bescherming. Op bedding. Op iets of iemand die zegt: ik zie je, nu wél.

 

Ook in het lichaam zien we dat tijd niet vanzelf verder stroomt. In zijn werk beschrijft Bessel van der Kolk hoe trauma zich vastzet in het zenuwstelsel. Het autonome systeem schiet in overdrive of sluit juist af. Fight, flight, freeze — het zijn reacties die bedoeld zijn voor acuut gevaar, maar bij trauma blijven ze aan staan, ook als het gevaar allang voorbij is.

 

Het lichaam weet dat er iets gebeurd is, maar het weet niet dat het voorbij is. En zolang het lichaam dat niet weet, blijft de ervaring als het ware circuleren: onderhuids, onzichtbaar, maar allesbepalend. Zo wordt een eenvoudige situatie — een opmerking, een stilte, een blik — een toegangspoort naar een oude, onverwerkte tijd.

 

Jung begreep deze tijdloosheid van het onbewuste. Voor hem was het innerlijk geen archief, maar een levend veld waarin alles wat ooit onderdrukt is, terugkeert — niet om te vernietigen, maar om zichtbaar te worden. Wat niet wordt geïntegreerd, keert terug als lot, schreef hij. En dat lot is vaak een herhaling, een patroon, een innerlijke tijdsloop die vraagt om bewustzijn.

 

Heling vraagt daarom niet alleen praten, maar aanwezig zijn bij wat het lichaam en de psyche nog steeds herhalen. Het vraagt vertraging. Toelaten. Ademen. En bovenal: erkenning dat tijd in de binnenwereld geen rechte lijn is, maar een kronkelend landschap waarin alles dat nog leeft, recht op bestaan heeft.

 

 

​

Tijd in oosterse filosofieën

In de westerse beleving is tijd iets wat vooruit beweegt. De lijn van geboorte naar dood, van oorzaak naar gevolg, van verleden naar toekomst. We worden geacht te groeien, te verwerken en vooruit te kijken. Maar juist in dat vooruit willen — die drang om door te gaan — raakt het heden vaak leeg. En blijft het verleden als een onzichtbare schaduw meeslepen.

 

In oosterse filosofieën klinkt een ander verhaal. Tijd wordt daar niet gezien als iets wat lineair voortschrijdt, maar als een stroming. Een voortdurende beweging waarin verleden, heden en toekomst geen afgescheiden fasen zijn, maar in elkaar overvloeien als seizoenen binnen eenzelfde ademtocht.

 

In het boeddhisme is het nu het enige werkelijke moment. Alles wat je ervaart, gebeurt hier, in dit lichaam, in dit bewustzijn. Het verleden leeft voort in je herinnering, het toekomstige in je verwachting, maar alleen het huidige moment is toegankelijk voor heling, inzicht en aanwezigheid.

 

Die nadruk op het nu is niet bedoeld als afwijzing van het verleden — integendeel. Het gaat erom dat we stoppen met vechten tegen wat geweest is en beginnen met erbij blijven — precies waar het zich opnieuw aandient. Als verdriet, als lichamelijke spanning of als weerstand. In die zin is het boeddhisme radicaal in zijn mildheid: wat je nu beleeft is wat er nu is en verdient zorg.

 

In het taoïsme wordt tijd nog subtieler opgevat: als een soort onderstroom, een ritme waar je je op kunt afstemmen. Daar is geen sprake van een strijd, geen beheersing, maar meebewegen. Wanneer we trauma proberen te overwinnen, gaan we vaak in tegen die stroom — we willen sneller dan ons systeem kan volgen. Maar de taoïstische weg is er één van luisteren: wat wil dit moment zeggen? Wat vraagt het? En durf ik mee te bewegen, ook als dat langzaam gaat?

 

Waar in het westen tijd vaak wordt gemeten in productie en prestatie, wordt ze in het oosten benaderd als kwaliteit van aanwezigheid. En precies daarin ligt een sleutel voor heling. Want de binnenwereld volgt geen klok, geen agenda en geen lijn —  maar ritme, adem en circulatie.

 

Het trauma wil niet worden vergeten, maar (h)erkend. En dat vraagt een tijdsbesef waarin het verleden niet wordt weggeduwd, maar gedragen — in het nu. Niet om te blijven hangen in pijn, maar om ruimte te scheppen voor iets nieuws. Zoals Joke Hermsen schrijft:

 

Kairos is het moment waarin het oude loskomt en het nieuwe nog niet vastligt. Een tussenruimte — en daarin leeft de mogelijkheid tot werkelijke transformatie.”

 

​

 

Heling als tijdsbewustzijn – Liefde als kracht die tijd opent

Er bestaat geen universele klok die genezing afmeet. Er is geen vast traject, geen routekaart die je van breuk naar heling leidt. Wat heling vraagt, is niet meer tijd, maar een andere verhouding tot tijd. Een bereidheid om aanwezig te zijn bij wat zich aandient — ook als het oud is, verwrongen en pijnlijk vertrouwd. Juist dan.

 

Heling begint op het moment dat we ophouden met tijd te willen beheersen. Wanneer we niet langer zeggen: dit had allang over moeten zijn. Maar in plaats daarvan durven vragen: wat leeft er nog in mij, precies hier, nu? Niet om erin te verdwijnen, maar om het toe te laten — en van daaruit opnieuw te leren bewegen.

 

Wanneer we onze binnenwereld erkennen als een plek die haar eigen ritme volgt, ontstaat ruimte. Dan hoeft het verleden niet langer verjaagd te worden, maar mag het opgenomen worden in een groter geheel.  Her-innerd, in plaats van herhaald. Gezien, in plaats van genegeerd. Gedragen, in plaats van weggestopt.

 

En precies in die ruimte gebeurt iets. Iets wat de klok niet kent.

Een zachtheid.

Een verschuiving.

Een omkering.
Een kairos.

 

Liefde speelt hierin een sleutelrol. Niet de romantische, vluchtige variant, maar liefde als dragende kracht. Als vermogen om te blijven, te luisteren en te erkennen. Liefde opent tijd. Ze maakt dat het verleden niet langer opsluit, maar opengaat. Ze maakt het mogelijk om jezelf in de ogen te kijken, zonder oordeel, maar met mededogen.

 

In de bedding van liefde kan tijd zich herschrijven. En dan niet door het verleden te wissen, maar door het in te sluiten in een groter verhaal — een verhaal waarin je niet langer gevangen zit, maar beweegt. Waarin je niet terugvalt, maar terugkeert. Naar jezelf. Naar je lichaam. Naar de stroom van binnenuit.

​

Heling is dan geen eindpunt, maar een manier van leven in de tijd. Een tijd die cirkelt, zingt, zwijgt, zakt. Een tijd die je niet voorbij hoeft — maar mag bewonen. In het hier en nu.

Tijd en trauma, Chronos, Kairos, Joke Hermsen
different_emotions_inverted_edited_edite
bottom of page