top of page

Liefde of illusie 

Over traumabinding, projectie en het verlies van waarheid

 

 

 

 

 

 

Inleiding

Wat ik jarenlang voor liefde heb gehouden, blijkt bij nader inzien iets anders te zijn geweest: een illusie — gevoed door pijn en gemis. Ik dacht dat de intensiteit, de hunkering, de pieken en dalen het bewijs waren van diepe verbondenheid, maar het was een band die me meer uitholde dan vervulde. Het was geen liefde, maar een herhaling van oude wonden.

 

Juist dat inzicht is pijnlijk én bevrijdend. Pijnlijk, omdat het betekent dat ik niet alleen slachtoffer was van de dynamiek, maar ook deelnemer: ik bleef, ik hoopte en ik gaf mezelf weg. Bevrijdend, omdat de waarheid me losmaakt van de illusie. Want wat geen liefde is, hoeft ook niet langer in de naam van liefde te worden volgehouden.

 

De centrale vraag die mij sindsdien bezighoudt, is: Wat is liefde werkelijk? Hoe kunnen we het onderscheid maken tussen gezonde liefde die voedt en doet groeien en ongezonde patronen die verslinden? Hoe herkennen we de illusies die voortkomen uit onvervulde behoeften uit onze jeugd, uit projecties van pijn en angst? En hoe kunnen we voorbij die herhaling komen, naar een vorm van liefde die gebaseerd is op vrijheid, waarheid en wederkerigheid?

 

Dit essay is mijn poging om die vragen te verkennen. Het is geen zuiver theoretische beschouwing, maar meer een existentieel verslag. Ik verweef mijn eigen ervaringen met inzichten uit psychologie en filosofie. Niet om mijn verhaal te verabsoluteren, maar om de mechanismen bloot te leggen die velen van ons gevangen kunnen houden in destructieve relaties. Want wat op liefde lijkt, is soms niets anders dan de echo van een oud tekort.

 

 

 

Intensiteit versus liefde

Er was een tijd dat ik geloofde dat de hevigheid van mijn gevoelens het bewijs was van liefde. De hunkering, de spanning en het branden van verlangen: ik dacht dat juist de intensiteit liet zien hoe diep de band was. Iedere piek voelde als een openbaring, iedere daling als een existentiële dreiging. Het leek alsof mijn leven pas kleur kreeg in die uitersten, alsof de leegte eindelijk gevuld was. Maar wat ik destijds voor liefde hield — was in werkelijkheid een gevangenis.

 

Psychologisch gezien wordt dit mechanisme traumabinding genoemd. Het ontstaat wanneer heftige emoties, veroorzaakt door aantrekken en afstoten, afwisselend pijn en beloning oproepen. Het brein raakt verslaafd aan deze afwisseling: de momenten van warmte of bevestiging lijken des te waardevoller omdat ze telkens worden voorafgegaan door afwijzing, afstand of chaos. Zo voelt de rollercoaster als bewijs van verbondenheid, terwijl ze in feite een vorm van conditionering is. Liefde wordt dan niet een bron van veiligheid, maar een cyclus van afhankelijkheid.

 

Deze misvatting heeft diepe wortels. Wanneer er in de jeugd sprake is geweest van tekort – een gebrek aan stabiliteit, veiligheid of onvoorwaardelijke liefde – kan intensiteit later worden verward met intimiteit. Het hunkeren naar de ouder die er niet altijd was, vertaalt zich in het verlangen naar de partner die niet consistent aanwezig is. Het kind dat ooit hoopte dat de ouder zou terugkeren, leeft voort in de volwassene die gelooft dat de partner na elke afwijzing ook weer warmte zal brengen.

 

Filosofisch bezien raakt dit onderscheid aan een oud debat over de aard van liefde. Plato sprak over eros als verlangen dat voortkomt uit gemis: de mens zoekt in de ander wat hij in zichzelf tekortkomt. Eros is vurig, intens, maar ook onrustig — altijd gedreven door dat wat ontbreekt. Daartegenover staat het idee van agapè: liefde als schenken, als onvoorwaardelijke erkenning van de ander zoals hij of zij is. Agapè heeft geen pieken en dalen, maar wortelt in stabiliteit en wederkerigheid.

 

Mijn relatie liet mij jarenlang geloven dat eros de hoogste vorm van liefde was: de intensiteit leek te bewijzen dat dit meant to be moest zijn. Pas later zag ik dat dit geen liefde was, maar de herhaling van een oud tekort. De afwisseling van nabijheid en afstand, van bevestiging en afwijzing, had mij verslaafd gemaakt aan een illusie. Echte liefde – zo besef ik nu – gaat niet over intensiteit, maar over veiligheid. Ze hoeft niet te pieken en dalen om echt te zijn — haar kracht ligt juist in de rust waarmee ze de ziel kan laten groeien.

 

 

Projectie van onvervulde behoeften

Wat ik in de relatie steeds opnieuw heb ervaren, is hoe mijn eigen onvervulde verlangens zich verstrengelden met de ander. De leegte uit mijn jeugd, het verlangen naar erkenning en stabiliteit, vond als vanzelf een nieuwe voedingsbodem. Ik legde mijn diepste hoop in handen van degene die mij tegelijkertijd aantrok en afstootte. De behoefte aan geborgenheid maakte mij blind voor de tekenen van onveiligheid.

 

Psychologisch gezien gaat het hier om projectie: het onbewust toeschrijven van eigen onvervulde behoeften aan de ander. In mijn geval betekende dit dat ik de ander zag als iemand die mijn gemis eindelijk zou vervullen. Wanneer zij zei dat ze zich waardeloos voelde, raakte dat aan mijn eigen angst om niet genoeg te zijn. Wanneer zij mij liet wachten of zich terugtrok, activeerde dat mijn oude ervaring van afwijzing. In plaats van grenzen te stellen, bleef ik hopen dat de pijn zou omslaan in nabijheid.

 

De dagboeken die ik destijds bijhield, laten dit mechanisme onverbloemd zien. Daarin noteerde ik bijvoorbeeld hoe ik toch bleef geloven dat het “de volgende keer anders” zou zijn. In appgesprekken zie ik hoe ik mezelf bleef uitleggen, verklaren en verdedigen, telkens weer in de hoop begrepen te worden. Achteraf wordt duidelijk dat ik niet zozeer sprak tegen de ander — zij hoorde mij immers niet, maar tegen het echoënde tekort in mijzelf.

 

Filosofisch kan dit worden gezien in het licht van Freud en Jung. Freud noemde het herhalingsdwang: de neiging om telkens opnieuw relaties aan te gaan die onbewust lijken op de oorspronkelijke wond, in een poging het verhaal alsnog goed af te sluiten. Jung sprak over de Schaduw: de delen van onszelf die we niet bewust integreren, maar in de ander ontmoeten. Ook Levinas helpt om dit te begrijpen: wanneer de Ander gereduceerd wordt tot projectiescherm van mijn verlangens, verdwijnt zij als ander. Dan zie ik niet meer wie er werkelijk tegenover mij staat — maar slechts een spiegel van mijn eigen gemis.

 

Het pijnlijkste inzicht is dat deze projectie de illusie van liefde in stand hield. Ik dacht de ander te beminnen, maar in werkelijkheid probeerde ik via haar mijn eigen leegte te vullen. Wat ik ontving, was niet liefde, maar een herhaling van oude pijn. Het erkennen van dit mechanisme is confronterend, maar ook bevrijdend. Want pas wanneer ik mijn eigen tekorten zie en draag, kan ik ophouden ze bij de ander neer te leggen.

 

Ware liefde begint daar waar projectie ophoudt. Ze vraagt om een ontmoeting  tussen twee mensen die elkaar niet als verlengstuk of spiegel gebruiken, maar als ander erkennen. Pas dan wordt liefde meer dan intensiteit of herhaling — ze wordt een werkelijke dialoog, waarin niet de illusie van heelheid wordt gezocht, maar de waarheid van wederkerigheid wordt geleefd.

 

 

Liefde als waarheid of leugen

Een van de meest verwarrende ervaringen in de relatie was het besef dat de waarheid nooit vast leek te liggen. Wat de ene dag werd gezegd, werd de volgende dag ontkend. Beloften werden gedaan en weer ingetrokken. Wanneer ik probeerde vast te houden aan mijn herinnering, werd mij verteld dat ik het verkeerd had begrepen. Het meest verwoestende was niet de ruzie zelf, maar de ondermijning van mijn werkelijkheid.

 

Psychologisch staat dit bekend als gaslighting: het systematisch ondermijnen van iemands beleving door twijfel te zaaien aan herinnering, gevoel of waarneming. Het effect hiervan is subtiel, maar diepgaand. Je begint je eigen intuïtie steeds minder te vertrouwen, je schrijft gebeurtenissen opnieuw in je hoofd — op zoek naar logica die er niet is. Zo ontstaat er een permanente staat van onzekerheid, waarin je grip verliest op wat werkelijk is.

 

In mijn dagboeken zie ik hoe dit werkte. Ik schreef bijvoorbeeld hoe ik drie uur had zitten wachten op haar, terwijl zij in slaap was gevallen en hoe er de volgende ochtend werd gedaan alsof er niets was gebeurd. Geen sorry, geen erkenning. Het incident zelf was pijnlijk, maar de ontkenning maakte het ondraaglijk: het was alsof mijn ervaring werd uitgewist. Ook in de berichten zie ik die dynamiek terug: halve waarheden, verdraaide woorden, stiltes die bedoeld leken om mij te destabiliseren. Zonder mijn dagboeken had ik waarschijnlijk zelf geloofd dat het allemaal niet zo ernstig was.

 

Filosofisch raakt dit aan de vraag wat waarheid in een relatie betekent. Hannah Arendt stelde dat waarheid een publieke en kwetsbare zaak is: waarheden kunnen niet worden opgelegd, ze bestaan slechts in de erkenning tussen mensen. In een intieme relatie betekent dit dat waarheid gedeeld moet worden om liefde te kunnen dragen. Wanneer de ander waarheid ontkent, wordt niet alleen de feitelijkheid ondermijnd, maar ook de ethische grond van de relatie. Martin Buber sprak over de Ik-Gij-relatie: de ander erkennen als subject, in waarheid en wederkerigheid. Gaslighting vernietigt precies dat, omdat de ander tot object van manipulatie wordt gemaakt — ontdaan van zijn eigen werkelijkheid.

 

Wat mij het meest heeft geraakt, is dat ik jarenlang heb volgehouden dat dit liefde was, terwijl misleiding juist de kern vormde. Het was een illusie die ik meende te moeten beschermen, alsof het toegeven aan de waarheid gelijk stond aan verlies. Maar pas in het benoemen van de leugen kwam de bevrijding. Want liefde die gebouwd is op onwaarheid is geen liefde, maar een toneel.

 

Echte liefde kan alleen bestaan waar waarheid wordt gedeeld. Niet de perfecte waarheid – we zijn allemaal feilbaar – maar de bereidheid om in eerlijkheid te blijven staan, ook als dat confronterend is. Waarheid is de kwetsbare bodem waarop liefde wortelt. Wanneer die bodem wordt ondergraven door leugens of gaslighting, blijft er slechts een façade over. Het erkennen van dat onderscheid, hoe pijnlijk ook, is de eerste daad van werkelijke liefde — voor jezelf.

 

 

De ethiek van liefde

Na de breuk bleef de vraag knagen: als wat ik beleefd heb geen liefde was, wat is liefde dan wél? Het antwoord vond ik niet alleen in mijn eigen reflecties, maar ook in de woorden van Erich Fromm. In The Art of Loving beschrijft hij liefde niet als een gevoel dat ons overkomt, maar als een daad — een ethische keuze die verantwoordelijkheid, zorg, respect en kennis vraagt. Liefde is volgens Fromm geen passief overgeleverd zijn aan hartstocht, maar een actieve kracht die we oefenen, ontwikkelen en belichamen.

 

Dat inzicht legde een pijnlijk contrast bloot. In mijn relatie waren verantwoordelijkheid en zorg vaak afwezig, of eenzijdig aanwezig. Ik droeg de lasten, ik wachtte, ik verlegde mijn grenzen. Wat ik als wederkerigheid ervoer, was in werkelijkheid afhankelijkheid. Waar Fromm liefde beschrijft als een daad van zorg voor het welzijn van de ander, zag ik hoe de ander vooral zorg zocht voor zichzelf — en hoe ik dat invulde ten koste van mezelf.

 

Fromm benadrukt dat liefde niet kan bestaan zonder respect: het erkennen van de ander zoals hij of zij werkelijk is, zonder te reduceren tot object of projectie. In mijn relatie gebeurde precies dat: ik werd gereduceerd tot functie — de redder, de bevestiger, de veilige haven. En ik deed hetzelfde: ik maakte van haar de spiegel van mijn onvervulde behoeften. Zo verdween de mogelijkheid tot ontmoeting, want respect vraagt dat je de ander ziet in zijn eigenheid, niet in het tekort dat hij moet opvullen.

 

Wat mij raakte in Fromms woorden is ook het idee van kennis: om te kunnen liefhebben, moet je de ander kennen in zijn werkelijkheid. Dat vraagt om waarheid, openheid en de bereidheid om ook het pijnlijke te zien. Liefde die weigert om waarheid te erkennen, verandert in leugen en toneel. Dat was precies wat gaslighting zo verwoestend maakte: de waarheid werd niet gedeeld, maar ontkend. Daarmee werd liefde hoe dan ook onmogelijk.

 

In de ethiek van Fromm vind ik een houvast: liefde als daad betekent dat ik verantwoordelijkheid moet nemen, niet alleen voor de ander, maar ook voor mezelf. Dat ik zorg draag voor mijn grenzen, mijn waarheid en mijn heling. Liefde die alleen geeft zonder zichzelf te bewaren, verandert in zelfverloochening. Liefde die alleen neemt zonder te geven, verandert in uitbuiting. Pas waar zorg, respect, verantwoordelijkheid en kennis samenkomen, kan er sprake zijn van een werkelijke verbinding.

 

Voor mij betekent dit dat ik niet langer liefheb om een leegte te vullen, maar om een ontmoeting mogelijk te maken. Dat ik liefde niet zoek in de koorts van intensiteit, maar in de rust van wederkerigheid. Dat is een andere weg dan ik kende, een weg die oefening vraagt en moed, maar die niet meer geworteld is in tekort.

 

 

Conclusie: Liefde voorbij het tekort

Wanneer ik terugkijk, zie ik hoe de relatie die ik jarenlang liefde noemde, in werkelijkheid gebouwd was op tekort. De intensiteit, de hunkering, de pieken en dalen waren geen bewijs van verbondenheid, maar symptomen van een herhaalde wond. Wat ik verlangde, was niet die ander zelf, maar de vervulling van een leegte die al veel eerder in mij ontstaan was.

 

Het inzicht dat dit géén liefde was, heeft mij bevrijd. Want zolang ik het als liefde bleef zien, voelde ik mij verplicht het vol te houden, hoe pijnlijk ook. Pas toen ik de illusie durfde te doorbreken, ontstond ruimte voor herstel. Liefde is niet de koorts van de hunkering, niet het eindeloze pleasen of het eindeloos herhalen van oude trauma’s en patronen. Liefde begint waar waarheid gedeeld kan worden, waar respect en zorg wederzijds zijn en waar verantwoordelijkheid gedragen wordt door twee in plaats van één.

 

Maar dit inzicht reikt verder dan mijn persoonlijke verhaal. We leven in een samenleving die vaak intensiteit verwart met liefde. De cultuur van romantische idealen, films, muziek en sociale media verheerlijkt de spanning, de obsessie en de totale overgave. Liefde wordt voorgesteld als iets dat je overkomt, als een onstuitbare kracht waar je je aan moet uitleveren. Daarmee worden ongezonde patronen vaak genormaliseerd: jaloezie wordt passie genoemd, obsessie wordt romantiek, afhankelijkheid wordt loyaliteit.

 

Die culturele illusie versterkt de persoonlijke illusie. Wie vanuit een jeugd vol tekorten opgroeit, herkent in die maatschappelijke beelden een bevestiging: dat pijn en verlangen inderdaad liefde heten. Zo wordt de herhaling van trauma’s onzichtbaar gemaakt en zelfs gelegitimeerd. Pas door deze illusie bloot te leggen, kunnen we ons bevrijden van een misverstaan van liefde dat zoveel mensen gevangen houdt.

 

Voor mij betekent dit dat liefde voorbij het tekort begint met een andere houding: geen relatie met iemand die mijn leegte vult, maar leren zelf in waarheid en heelheid te staan. Liefde is niet de illusie van versmelting, maar de werkelijkheid van ontmoeting. Ze vraagt dat ik mezelf draag — zodat ik de ander werkelijk kan zien.

 

Dat is geen romantisch sprookje, maar een ethische weg. Een weg die moed vraagt, omdat ze afscheid vergt van de vertrouwde intensiteit van illusie. Maar het is ook een weg die vrijheid brengt — de vrijheid om te beminnen zonder gevangen te zijn, om verbonden te zijn zonder jezelf te verliezen en om in waarheid te leven zonder bang te zijn dat liefde dan verdwijnt.

A wounded heart, liefde of illusie
entangled love, verstrengelde liefde
bottom of page