Liefde die verbindt en liefde die breekt
Over borderline, narcisme en het pad terug naar het ware Zelf
Er zijn liefdes die ons optillen, helen, verbinden. Maar er zijn ook liefdes die ons breken, leegzuigen en verwarren. En soms zijn die liefdes dezelfde.
Wat begint als een diepe zielsverbinding kan eindigen in een emotionele oorlogszone.
In dit essay beschrijf ik mijn persoonlijke zoektocht door zo’n liefde – een relatie met iemand met een borderline- en, vermoedelijk, narcistische structuur – en de inzichten die ik onderweg heb opgedaan. Niet om te veroordelen, maar om te begrijpen.
En vooral: om te helen.
Borderline en narcisme: broer en zus
In de meeste psychologische literatuur worden borderline en narcisme apart besproken. Maar in mijn ervaring – en inmiddels ook in mijn studie – zijn het geen tegengestelden, maar verwante structuren. Broer en zus, geboren uit dezelfde wond: een diepe verlatingsangst, een gevoel van leegte, het niet-gekend zijn in de eigen essentie.
Borderline verlangt wanhopig naar verbinding, maar saboteert haar zodra het te intiem wordt. Narcisme bouwt een pantser om diezelfde angst heen: een façade van controle, zelfverheerlijking of slachtofferschap. De ene structuur smeekt om nabijheid, de ander houdt het krampachtig op afstand. Maar beiden zijn bang voor de echte ontmoeting.
Het geblokkeerde geweten
Veel mensen met een dergelijke structuur lijken empathisch, sociaal en gevoelig. Maar in stressvolle of intieme situaties schakelen ze iets uit. Alsof hun geweten op non-actief wordt gezet. In die modus kunnen ze dingen doen die voor de buitenstaander gewetenloos lijken: vreemdgaan, liegen, manipuleren, de ander negeren of beschuldigen van wat ze zelf doen. En het verwarrende is: soms lijken ze daar echt geen spijt van te hebben.
Dat maakt het voor de partner extra pijnlijk. Je hebt immers niet alleen te maken met de pijn van wat er gebeurt, maar ook met de totale ontkenning ervan.
De cirkel van destructieve liefde
In deze relaties zit een herkenbaar patroon: idealisatie, devaluatie, afwijzing, terugtrekking en dan plots weer de warme liefdesregen. De partner wordt eerst op een voetstuk geplaatst, vervolgens van dat voetstuk gegooid en daarna weer teruggehaald met woorden vol liefde en belofte.
Het is de klassieker van de traumabinding: een verslaving aan het afwisselende patroon van hoop en wanhoop. Een verslaving die net zo heftig en destructief is als elke andere. Je weet dat je weg moet, maar iets in jou blijft wachten op die volgende piek, die volgende bevestiging, dat kleine restje van de liefde die er ooit leek te zijn.
De echo van jeugdtrauma
Wat ik gaandeweg ontdekte, en dit was misschien wel de pijnlijkste les, is dat ik deze relatie mede ben aangegaan vanuit mijn eigen onbewuste wonden.
Ik ben opgegroeid in een gezin met een narcistische ouder. De patronen van mijn jeugd, de stiltebehandelingen, de emotionele onvoorspelbaarheid, het ontbreken van onvoorwaardelijke liefde, herhaalden zich in deze relatie. En ergens hoopte het kleine kind in mij: als ik dit kan helen, dan heel ik ook dat oude stuk.
Maar dat werkt zo niet.
We kunnen onze jeugd niet herschrijven via onze liefdesrelaties.
Sterker nog: als we dat proberen, verliezen we onszelf opnieuw.
De grens als keerpunt
Uiteindelijk kwam het moment waarop ik mezelf moest kiezen. Niet uit egoïsme, maar uit zelfbehoud. De grens was bereikt: mijn fysieke en mentale gezondheid stonden op het spel. Ik functioneerde niet meer op mijn werk, ik was mezelf kwijt.
En toch voelde het als falen om weg te gaan. Want ik hield van haar. Of misschien beter gezegd: ik hield van het beeld van wie zij had kunnen zijn.
Maar liefde — echte liefde — vernietigt je niet.
Liefde bouwt op, vergroot en verdiept.
Wat destructief is, is per definitie geen liefde, hoe intens het ook voelt.
Het besluit om te vertrekken was geen afscheid van haar, maar een thuiskomen bij mezelf.
Het pad van heling
De weg terug was niet makkelijk. De stiltebehandeling na de breuk was minstens zo pijnlijk als de relatie zelf. Maar ze gaf me ook ruimte. Ruimte om te rouwen, te begrijpen, te helen. Ik las alles over narcisme en borderline wat ik kon vinden. Ik sprak met therapeuten, met vrienden, met mijn Zelf. En langzaam vielen de puzzelstukjes op hun plaats.
Ik meldde me aan voor schematherapie. Ik begon opnieuw te schrijven. En de kunst keerde terug in mijn leven, als taal, als beeld, als anker. Kunst helpt me te verbeelden wat niet in woorden past.
Kunst helpt me herinneren wie ik ben.
Liefde als oerkracht
Wat ik ten diepste heb geleerd, is dat liefde meer is dan een emotie. Liefde is het verbindende principe van het bestaan. Niet de romantische, voorwaardelijke liefde die we vaak najagen, maar een diepere, onvoorwaardelijke liefde, voor onszelf, voor het leven, voor het geheel.
In relaties met mensen met borderline- of narcistische trekken ontbreekt juist die kern: echte, volwassen verbondenheid. Het is liefde zonder bodem, zonder rustpunt.
Maar juist dat gebrek maakt zichtbaar waar we zelf nog mogen groeien.
De liefde die brak, wees mij de weg naar de liefde die verbindt.
Slotgedachte
Er is geen gemakkelijke weg uit deze ervaring. Maar er is wél een weg. En die begint bij waarheid, bij moed, bij compassie en uiteindelijk: bij liefde.
Niet die van de ander, maar die van jezelf. Dat is de reis terug naar je ware Zelf.
En dat is de reis die ik ben aangegaan.


