top of page

Liefde als grondslag van het Zijn

Over vervreemding en de rol van opvoeding

Inleiding

Liefde is geen gevoel dat komt en gaat, geen romantisch ideaal of morele deugd alleen. Liefde is het dragende principe van het bestaan zelf: dat wat verbindt, draagt en ruimte biedt aan alles wat is. Toch lijkt de moderne mens meer dan ooit van dit wezenlijke principe vervreemd. In relaties, in werk, in opvoeding: liefde wordt zeldzaam, voorwaardelijk, gekaderd door verwachtingen en prestaties. Deze vervreemding tekent zich op schrijnende wijze af in de wijze waarop wij onze kinderen opvoeden. Want hoe kan je onvoorwaardelijk liefhebben, als je zelf nooit onvoorwaardelijk bent gezien? Dit essay verkent liefde als wijsgerig grondbegrip, als maatschappelijke diagnose en als pedagogische opdracht.

 

 

Liefde als wijsgerig grondbegrip

In de filosofische traditie is liefde geen bijzaak. In Plato’s Symposium leidt liefde (eros) de ziel van het vergankelijke naar het eeuwige, van lichamelijk verlangen naar contemplatie van het Ware en het Schone. Liefde is de beweging naar het wezen van de dingen, naar eenheid. Bij Spinoza vinden we een soortgelijk idee: de hoogste vorm van kennis is de intellectuele liefde tot God, een liefde die niet emotioneel, maar existentieel is — een eenwording met de orde van het geheel.

De twintigste-eeuwse filosoof Emmanuel Levinas radicaliseert deze verbondenheid. Voor hem begint de filosofie niet bij het denken, maar bij de Ander. In het gelaat van de Ander openbaart zich een appèl die ons tot verantwoordelijkheid roept. Dat oorspronkelijke toewenden naar de Ander, zonder voorwaarden, zonder garanties, is een ethische vorm van liefde. Hier is liefde geen sentimentaliteit, maar de basis van iedere menselijke relatie en ethiek.

Wat deze visies gemeen hebben, is dat liefde wordt opgevat als zijnsverhouding: een manier van in de wereld zijn, die fundamenteel relationeel en open is. Liefde verbindt niet alleen mensen met elkaar, maar ook de mens met het zijn zelf.

 

De vervreemding van Liefde in de moderne tijd

Toch lijken we, als moderne mensen, steeds verder af te drijven van deze liefdevolle verbondenheid. In een cultuur die draait om presteren, optimaliseren en vergelijken, wordt liefde vaak gereduceerd tot ruilmiddel. Liefde wordt iets dat je verdient,door succes, door goed gedrag, door het voldoen aan andermans verwachtingen.

Erich Fromm stelde al in de vorige eeuw dat de liefde lijdt onder de logica van het kapitalisme: het hebben wint het van het zijn. Mensen behandelen elkaar als producten, inclusief hun kinderen.

 

Ook Martin Buber beschreef deze vervreemding in zijn beroemde onderscheid tussen de Ik-Het-relatie en de Ik-Jij-relatie. Waar liefde de Ik-Jij-verbondenheid mogelijk maakt, overheerst in onze tijd het Ik-Het: een wereld waarin de ander wordt gemeten, benut en beheerst.

Liefde, in haar ware vorm, is in deze context onpraktisch, misschien zelfs naïef. Zij verzet zich tegen controle, rendement en meetbaarheid. Zij is niet productief, maar aanwezig. En juist die aanwezigheid ontbreekt vaak.

 

Opvoeding als spiegel van de liefdescrisis

Nergens wordt deze crisis zo voelbaar als in de opvoeding. Ouders staan onder druk, door werk, economische onzekerheid, sociale normen, psychische klachten, onverwerkte trauma’s. Veel ouders zijn, ondanks hun liefdevolle intenties, emotioneel niet beschikbaar. Ze zijn moe, afgeleid, gespannen, of gevangen in destructieve patronen die zij onbewust hebben overgenomen uit hun eigen jeugd.

De liefde die zij hun kinderen geven, is daardoor vaak voorwaardelijk: afhankelijk van gedrag, succes, of niet te lastig zijn. Het kind leert dat het liefde moet verdienen. Dat het moet presteren om gezien te worden. Zo wordt de innerlijke grond van onvoorwaardelijke liefde al vroeg vervangen door angst, zelftwijfel en prestatiedrang.

Ouders zijn hierin geen schuldigen, maar dragers van een cultuur die zelf liefde vergeten is. Zij reproduceren wat hen is aangedaan — niet uit kwaadwilligheid, maar uit onvermogen. Juist daarom is het filosofisch noodzakelijk om opvoeding niet alleen psychologisch of pedagogisch te benaderen, maar existentieel: als een plek waar de band met het zijn, met liefde zelf, wordt doorgegeven of verbroken.

 

De filosofie van onvoorwaardelijke Liefde in de opvoeding

Wat betekent het om onvoorwaardelijk lief te hebben? Het is meer dan tolerantie of acceptatie. Het is aanwezig zijn — zonder oordeel, zonder streven naar correctie of perfectie. Simone Weil noemde deze vorm van liefde aandacht: een zuivere, stille gerichtheid op de ander, zonder verlangen om die ander te bezitten of te veranderen.

Onvoorwaardelijke liefde in de opvoeding betekent dat het kind wordt gezien in zijn zijn, niet in zijn functioneren. Het betekent ook dat de ouder zichzelf onder ogen durft te komen, met alle schaduwen en patronen die hij of zij meedraagt. Want pas wie zichzelf kent en aanvaardt, kan de ander werkelijk ruimte geven.

Liefde is niet hetzelfde als alles goedvinden. Het is ook begrenzen, beschermen, begeleiden, maar steeds vanuit een houding van diepe verbondenheid. Liefde stelt grenzen omdat ze wil dat de ander leeft en kan zijn, niet omdat ze controle wil. In deze zin is liefde niet zwak of zacht, maar krachtig, helder en dragend.

 

Slotbeschouwing

Als liefde werkelijk het wezen van het zijn is, dan is de crisis van liefde een existentiële crisis. En als opvoeding de plek is waar die liefde voor het eerst belichaamd wordt, dan is opvoeding de frontlinie van herstel. Dat vraagt om meer dan pedagogische adviezen. Het vraagt om herbronning: een herontdekking van liefde als grondhouding, als ruimte, als aanwezig-zijn.

 

Wie onvoorwaardelijk wil liefhebben, moet zelf opnieuw leren zijn. Misschien is dat de meest radicale vorm van opvoeding en tegelijk de meest menselijke.

twee handen in één, ouderschap, opvoeding
parenthood baby vasthouden, lijntekening, ouderschap, opvoeding
bottom of page