top of page

Intermittent reinforcement

Waarom hoop verslavend wordt in toxische relaties

 

 

 

 

 

 

Inleiding

Waarom blijven mensen vasthouden aan relaties die hen pijn doen? Waarom wordt hoop, wat in wezen een bron van kracht kan zijn, juist een keten die bindt aan destructieve patronen?


Een sleutel tot dit raadsel ligt in het psychologische principe van intermittent reinforcement — intermitterende bekrachtiging. Het mechanisme is eenvoudig: positieve signalen zoals liefde, affectie en bevestiging, worden niet consequent gegeven, maar onregelmatig en onvoorspelbaar. Het ene moment is er warmte, nabijheid en belofte — het volgende moment afstand, kilte of kritiek. Juist deze onvoorspelbaarheid maakt de dynamiek zo verslavend.

 

Onderzoek naar gedrag leert ons dat wat onvoorspelbaar beloond wordt, het krachtigst in stand blijft. Het principe achter gokautomaten, loterijen en sociale media is hetzelfde: dopamine wordt het sterkst vrijgemaakt bij onzekerheid. De vraag “wanneer komt de volgende beloning?” houdt ons gevangen in verwachting. In intieme relaties werkt dit mechanisme op een nog dieper niveau. De beloning is niet geld of status, maar liefde — en liefde raakt aan ons meest existentiële verlangen om gezien en erkend te worden.

 

In toxische relaties wordt deze dynamiek een val. De momenten van warmte en idealisatie geven hoop: “zie je wel, het kan goed zijn, misschien komt het ooit écht goed.” Maar diezelfde hoop wordt steeds onderbroken door periodes van afwijzing, stilte of verwijt. Het patroon van pijn en beloning vlecht zich zo door elkaar dat het bijna onmogelijk lijkt los te komen. De geliefde wordt tegelijk bron van de wond en van de balsem.

 

In dit essay wil ik laten zien hoe intermittent reinforcement in relaties werkt, waarom het verslavend is en hoe hoop van kracht tot keten kan worden. Ik zal dat doen door psychologische inzichten te verbinden met concrete voorbeelden uit de praktijk en vervolgens de filosofische vraag te stellen:

​

Wat gebeurt er met de essentie van liefde, wanneer hoop niet meer gedragen wordt door erkenning, maar door onvoorspelbaarheid en conditionering?

 

 

 

Psychologische analyse

Intermittent reinforcement is een begrip dat zijn wortels heeft in de leertheorie en het gedragsonderzoek van B.F. Skinner. Waar een consistente beloning of straf voorspelbare patronen oplevert, blijkt juist het onvoorspelbare beloningsschema het krachtigst in stand te blijven. Een gokautomaat is hiervan het bekendste voorbeeld: wie eenmaal op de knop drukt en af en toe wint, blijft steeds opnieuw proberen, zelfs wanneer verlies de overhand heeft.

​

In relaties verloopt dit mechanisme subtieler, maar niet minder krachtig. De beloning is hier geen geld of puntenscore, maar aandacht, affectie en liefde. Het gaat om het ontvangen van bevestiging — soms in de vorm van woorden, soms via nabijheid, soms door seksualiteit. Omdat deze bevestiging niet consequent beschikbaar is, maar grillig wordt aangeboden, ontstaat er een patroon waarin de ander steeds harder gaat werken om de beloning toch te verkrijgen. Het verlangen naar liefde wordt versmolten met onzekerheid en juist die spanning houdt de band levend.

 

Vanuit psychologisch perspectief is dit verslavend om drie redenen:

 

Neurobiologisch

Het dopaminesysteem in de hersenen reageert niet alleen op beloning zelf, maar vooral op de verwachting ervan. Onzekerheid over het moment van bevestiging verhoogt de dopamine-afgifte, waardoor de hunkering sterker wordt.

 

Hechting

Onvoorspelbare beschikbaarheid roept hechtingsangst op, die maakt dat men nog meer inzet om nabijheid te herwinnen. Juist de pijn van afwijzing vergroot de intensiteit van de momenten waarop er wél liefde wordt gegeven.

 

Conditionering

Het afwisselende patroon van warmte en kilte creëert een leerervaring: hoop wordt niet losgelaten, omdat elke negatieve episode de belofte in zich draagt dat er straks weer iets positiefs kan volgen.

 

Het doel en de functie binnen toxische relaties zijn helder: voor degene die het patroon in stand houdt, biedt intermittent reinforcement macht en controle. Door te bepalen wanneer er liefde, warmte of aandacht beschikbaar is, ontstaat er een subtiel systeem van dominantie. Voor degene die gevangen zit in dit patroon, wordt hoop tot een anker: de belofte dat het morgen beter kan/zal zijn, dat de liefde weer kan/zal terugkeren.

 

In de praktijk ontvouwt dit patroon zich vaak in kleine, herkenbare scènes. Een nacht die eindigt in kei harde woorden kan de volgende ochtend plots verzacht worden met een luchtig “zand erover”, alsof de kwetsing nooit echt heeft plaatsgevonden. Een periode van verwijten en kilte kan onverwacht worden doorbroken door een poëtische, theatrale liefdesverklaring met zelfs een huwelijksaanzoek, waardoor de pijn van gisteren overschreven wordt door een golf van hoop. Soms volgt na een afwijzing in de intimiteit een plots excuus, met de belofte dat het niet zo bedoeld was. Dan wordt de wond die net nog rauw voelbaar was, meteen verbonden door de hand van degene die haar toebracht.

 

Juist die afwisseling maakt de binding zo sterk. Het is niet de constante stroom van liefde die hecht, maar de schok van afwijzing gevolgd door het onverwachte geschenk van nabijheid. De partner wordt daardoor tegelijk ervaren als degene die verwondt en als degene die geneest. En precies dat maakt het zo moeilijk om los te komen: de hoop op het volgende moment van warmte blijft telkens alles overschaduwen.

 

​

​

Filosofische beschouwing

Wat gebeurt er met liefde wanneer zij niet langer gedragen wordt door continuïteit, maar door onvoorspelbaarheid? Wanneer de ander soms verschijnt als bron van warmte en nabijheid en dan weer verdwijnt in kilte en stilte? Het is precies in die wisseling dat we het verschil raken tussen wat Martin Buber een Ik–Gij-relatie noemde en een Ik–Het-relatie.

 

In de zeldzame momenten van liefdevolle aanwezigheid — een onverwachte liefdesverklaring na dagen van afstand, een poëtische ode die plots uit de lucht lijkt te vallen — verschijnt de ander als Gij: als een unieke, levende tegenwoordigheid, waarin ontmoeting mogelijk lijkt. Maar zodra diezelfde ander zich terugtrekt, afwijst of kil zegt “zand erover”, wordt men opnieuw tot object gemaakt. Het Gij verandert in Het, een middel om macht uit te oefenen, een scherm waarop angsten en verlangens worden geprojecteerd.

 

Emmanuel Levinas zou zeggen dat in de blik van de Ander altijd een appèl tot verantwoordelijkheid ligt. In gezonde relaties roept die blik ons op om te antwoorden, te zorgen en recht te doen aan de kwetsbaarheid van de ander. In toxische relaties wordt dit appèl echter verdraaid. De roep om erkenning blijft, maar wordt gebruikt als pressiemiddel: niet om wederkerigheid te scheppen, maar om schuld te wekken en de ander te binden. Wanneer na een nacht van afwijzing de ochtend begint met excuses en de woorden “vergeet het gewoon”, dan wordt die verantwoordelijkheid niet gedeeld, maar geclaimd.

 

Hoop is hier de kern. Hoop kan de mens dragen, juist in momenten van crisis, omdat zij ons opent naar de toekomst. Maar in een relatie die getekend wordt door intermittent reinforcement verliest hoop haar dragende kracht. Zij wordt een valstrik, een verslavende verwachting. Hoop is dan niet langer geworteld in vertrouwen, maar in conditionering. Het verlangen naar echte erkenning wordt steeds opnieuw vastgeketend aan de onvoorspelbare glimlach, de onverwachte aanraking of de plotselinge liefdesverklaring die even alles goed lijkt te maken.

 

De vraag die zich dan aandient is:

 

Is dit nog liefde?

Of is het een spiegelbeeld van liefde, waarin men niet werkelijk wordt gezien, maar gevangen blijft in een spel van belofte en ontzegging?

 

Erich Fromm beschreef liefde als een kunst die niet te reduceren valt tot verlangen of behoeftebevrediging. Liefde, zo stelde hij, wortelt in het vermogen om te geven: zorg, verantwoordelijkheid, respect en kennis. In een dynamiek van intermittent reinforcement wordt dit vermogen echter uitgehold. Liefde wordt gereduceerd tot een ruilmiddel — tot iets dat conditioneel en grillig wordt toegediend. Hoop hecht zich dan niet aan de vrijheid van geven, maar aan de afhankelijkheid van ontvangen. Het contrast met Fromms ideaal maakt pijnlijk duidelijk dat waar liefde haar karakter van kunst verliest, slechts een spiegelbeeld overblijft — een spel van belofte en ontzegging dat zich voordoet als liefde, maar in wezen een vorm van afhankelijkheid is.

 

 

 

Slotbeschouwing

Hoop is een van de meest wezenlijke krachten in het menselijk bestaan. Zij tilt ons over grenzen heen, laat ons volharden wanneer alles donker lijk en opent een venster naar een toekomst die anders ondenkbaar zou blijven. Maar hoop is kwetsbaar: zij kan ook misleid worden of omgebogen tot een kooi.

 

In relaties die getekend worden door intermittent reinforcement verandert hoop van een dragende kracht in een verslavend mechanisme. Elke afwijzing bereidt het terrein voor de volgende beloning en elke beloning overschrijft de pijn die eraan voorafging. Hoop wordt zo niet meer de grond waarop vertrouwen kan groeien, maar de keten die maakt dat men blijft, tegen beter weten in.

​

De liefde die uit zo’n cyclus voortkomt is geen liefde in de zin waarin Buber, Levinas of Fromm haar zouden begrijpen. Zij mist de continuïteit van het Ik–Gij, zij mist de oproep van echte verantwoordelijkheid en de erkenning dat liefde als kunst meer behelst dan louter lust of verlangen. Wat rest is een spiegel van liefde: de illusie van nabijheid, afgewisseld met de leegte van ontkenning.

 

Toch kan hoop ook een wegwijzer zijn. Want juist het besef dat hoop misbruikt kan worden, opent de mogelijkheid om opnieuw te vragen naar wat liefde werkelijk is: niet de wisseling van kilte en warmte, maar de voortdurende erkenning van de ander als Gij. Daarin ligt de vrijheid om te kiezen voor verbondenheid die niet verslavend werkt, maar juist bevrijdt.

Atomic heart in cage, intermittent reinforcement, verborgen narcisme
heart in cage, hart in kooi, vrijheid, narcisme
bottom of page