top of page

In de ruimte tussen ons

Empathie als moreel en existentieel gebaar

 

 

 

 

 

Ik schrijf dit als iemand die de kracht en de afwezigheid van empathie aan den lijve heeft ondervonden. Mijn relatie met mijn moeder — vaak emotioneel onbeschikbaar en onbereikbaar — en later een destructieve liefdesrelatie met een narcistische vrouw, leerden me pijnlijk wat er gebeurt als empathie ontbreekt: er ontstaat leegte, verwarring, onthechting. Waar empathie ontbreekt, verdwijnt waarheid. En zonder waarheid vervaagt wie je bent.

 

Toch wil ik niet blijven hangen in het trauma. Ik wil begrijpen. Vanuit betrokkenheid en niet vanuit afstand. Vanuit de overtuiging dat empathie niet alleen een menselijke capaciteit is, maar een moreel kompas. Geen zachte luxe, maar een revolutionaire daad.

 

In dit essay onderzoek ik hoe filosofen mij helpen woorden te geven aan wat ik intuïtief voel: dat empathie de brug vormt tussen waarheid en verbinding en daarmee tussen mens en menselijkheid.

 

 

Levinas: de ander als ethisch beginpunt

Emmanuel Levinas leerde mij dat de Ander ons iets vraagt nog vóór we begrijpen wat of wie hij is. In de ontmoeting met het gelaat van de Ander spreekt een oproep, een appèl dat niet rationeel of psychologisch is, maar existentieel. Die oproep vraagt om aanspreekbaarheid — om geraakt te worden, zonder te analyseren of toe te eigenen

 

Wat me raakt bij Levinas, is dat hij ethiek niet baseert op regels of systemen, maar op nabijheid en kwetsbaarheid. De ander verplicht ons door zijn aanwezigheid alleen. Dat beeld herken ik uit mijn therapie: de momenten waarop ik werd aangekeken, echt gezien, zonder oordeel, dat waren momenten van heling. Geen uitleg, geen oplossing, maar empathische aanwezigheid.

 

 

 

Buber: waarheid in het Ik-Gij

Martin Buber helpt me begrijpen dat niet elke relatie een ontmoeting is. In de Ik-Het-houding behandelen we de ander als ding, als functie. Als middel tot een doel. Maar in de Ik-Gij-relatie verschijnt de ander als volwaardig, levend wezen en precies daar kan empathie ontstaan.

 

Wat ik uit Buber leer, is dat empathie niet hetzelfde is als je inleven in de ander, maar samen aanwezig zijn in het niet-weten. Dat herinnert me aan diepe gesprekken waarin niemand het antwoord had, maar waarin er ruimte was om samen te zijn. Daar gebeurt iets. Daar ontstaat waarheid, niet als bezit, maar als ontmoeting.

 

   

 

Fromm: liefde als actieve kracht

Erich Fromm beschrijft liefde en empathie als werkwoorden. Ze vragen oefening, aandacht, discipline. In The Art of Loving (1956) stelt hij dat ware liefde bestaat uit zorg, respect, verantwoordelijkheid en kennis.

 

Fromm’s visie bevestigt wat ik intuïtief voel: dat empathie geen passieve gevoeligheid is, maar een actieve keuze om te willen kennen en erkennen. In een wereld die ons vaak leert om te overleven door onszelf te verbergen, is empathie een daad van liefdevolle tegenkracht: het besluit om iemand werkelijk te willen zien, ook als dat confronterend of ongemakkelijk is.

 

 

Habermas: waarheid als intersubjectief proces

Jürgen Habermas voegt iets fundamenteels toe: hij beschrijft waarheid niet als individuele claim, maar als iets dat ontstaat in het spanningsveld van dialoog en onderlinge afstemming. In zijn theorie van communicatieve rationaliteit stelt hij dat waarheid alleen betekenisvol is als ze gemeenschappelijk toetsbaar is in open communicatie.

 

Habermas helpt mij begrijpen dat waarheid niet iets is wat je bezit, maar iets wat ontstaat tussen mensen. In gesprekken waarin ik niet werd geloofd of bewust werd gemanipuleerd, voelde ik hoe essentieel die intersubjectieve bedding is. Waar die ontbreekt, ontstaat gaslighting. Waar ze aanwezig is, ontstaat heling en opent zich een weg tot ware ontmoeting.

 

 

Rogers: empathie als onvoorwaardelijke aanvaarding

Carl Rogers, grondlegger van de cliëntgerichte therapie, benadrukte het belang van onvoorwaardelijke positieve waardering — het vermogen om iemand volledig te aanvaarden, precies zoals die is, zonder oordeel. Voor Rogers is empathie geen techniek, maar een houding van diepe ontvankelijkheid: een bereidheid om de innerlijke wereld van de ander te betreden, zonder die te willen corrigeren of beheersen.


In therapie heb ik ervaren hoe krachtig deze benadering is. Niet de analyse hielp mij groeien, maar de ervaring dat ik besta in de ogen van de ander, dat mijn gevoelens ruimte kregen, ook als ze chaotisch, boos of verdrietig waren. In die onvoorwaardelijke aanvaarding ontvouwde zich iets nieuws: zelfcompassie. Rogers herinnert me eraan dat empathie geen handeling is die je verricht voor de ander, maar een aanwezigheid die je bent met de ander.

 

 

Arendt: pluraliteit en verantwoordelijkheid

Hannah Arendt benadrukt dat waarheid niet bestaat buiten de publieke ruimte van pluraliteit en handelen. Voor haar is waarheid geworteld in menselijk spreken en handelen, in het verschijnen voor elkaar. Ze waarschuwt voor systemen die waarheid willen vastzetten of uitsluiten, omdat die altijd tot geweld leiden.

 

Arendt maakt me bewust van het gevaar van systemen zonder empathie. In haar denken voel ik een verwantschap: waarheid is nooit abstract of neutraal, maar verbonden aan onze verantwoordelijkheid om zichtbaar te zijn en de ander te zien. Waarheid vraagt moed: de moed om je stem te laten horen, ook als dat pijn doet.

 

 

Byung-Chul Han: transparantie als geweld

Byung-Chul Han is de filosoof die mij confronteerde met het schijnbare ideaal van transparantie. In een wereld waarin alles zichtbaar moet zijn, alles meetbaar, alles te begrijpen, verdwijnt de ruimte voor het mysterieuze, het niet-weten en het relationele.

 

Zijn kritiek op de transparante samenleving raakt aan mijn gevoel dat empathie vaak wordt ingelijfd in systemen die haar reduceren tot meetbare vaardigheid — een tool in dienst van efficiëntie. Maar echte empathie is geen meetinstrument. Het is de moed om stil te vallen bij het onbegrijpelijke. Han herinnert me eraan dat de ander altijd ook een mysterie is. En dat respect daarvoor essentieel is.

 

 

Tussenruimte: de metamoderne bedding

Wat al deze denkers met elkaar gemeen hebben, is dat zij empathie situeren in het relationele veld. Niet als individuele prestatie of rationele analyse, maar als ethische, existentiële aanwezigheid tussen mensen.

 

In een tijd waarin empathie wordt gereduceerd tot meetbare competentie — verpakt in trainingsmodules, toegepast als strategie, gebruikt in service en sales — voelt ware empathie als een daad van verzet. Ze onttrekt zich aan de logica van efficiëntie en bewijsbaarheid. In het licht van het metamodernisme, dat pendelt tussen ironie en oprechtheid, hoop en wanhoop, roept empathie ons op tot een radicaal tussenin zijn.


Ze vraagt om het verdragen van ambiguïteit, om het openlaten van betekenis, om het durven blijven bij wat niet opgelost kan worden. Empathie wordt zo tot een moreel anker in verwarrende tijden; een zachte kracht die weigert zich hard te maken, een liefdesdaad die zichzelf telkens opnieuw moet uitvinden in de ruimte tussen ons.

 

 

 

Epiloog: een persoonlijke waarheid

Empathie heeft mij gered. Niet als vaardigheid, maar als wezenlijke herinnering. Aan wie ik ben. Aan wie de ander is. En aan wat ons verbindt. De destructieve afwezigheid ervan leerde me wat waarheid niet is: manipulatie, projectie, ontkenning. Maar ook: dat waarheid zonder liefde koud en gevaarlijk wordt. Een controlemiddel.

 

De filosofen die ik hierboven bespreek, helpen mij woorden te vinden voor wat ik voel: dat empathie niet optioneel is. Dat ze het dragende weefsel vormt van waarheid, liefde en menselijkheid. Dat ze geen techniek is, maar een houding. Geen sentiment, maar een daad.

 

Empathie is de bereidheid om te blijven.


Bij jezelf.

Bij de ander.

Bij het ongemak.

Bij de liefde.

 

En misschien is dat wel de meest radicale daad in een wereld die ons leert te vluchten.

half hart, half hersenen, versmelting van gevoel en ratio
two hands make love hearts_edited_edited
bottom of page