top of page

Bewustzijn als bedding van werkelijkheid

Over ziel, waarneming en de (non-)lokaliteit van Liefde

 

 

 

 

​

​

 

Inleiding — bewustzijn als bedding van werkelijkheid

Bewustzijn is een van de meest raadselachtige en tegelijk fundamentele dimensies van ons bestaan. Hoewel we dagelijks functioneren vanuit een zekere mate van bewustzijn — waarnemen, voelen, denken, herinneren — blijft de vraag wat bewustzijn eigenlijk is een van de meest onbeantwoorde vragen in de wetenschap. Neurowetenschappen, kwantumfysica, fenomenologie en bewustzijnsfilosofie leveren ieder hun eigen benaderingen, zonder tot een eenduidige verklaring te komen.

 

In de traditionele neurowetenschappen wordt bewustzijn vaak beschouwd als een emergent verschijnsel: een product van neuronale activiteit in de hersenen. Binnen dit kader ontstaat subjectieve ervaring wanneer bepaalde hersennetwerken op specifieke manieren vuren, zoals bij de zogenaamde Global Workspace Theory, waarin bewustzijn wordt opgevat als een dynamisch geheugen dat informatie toegankelijk maakt voor andere cognitieve systemen. Tegelijkertijd kent deze benadering haar grenzen. De zogenaamde hard problem of consciousness — de vraag waarom fysieke processen überhaupt leiden tot subjectieve ervaring — blijft onbeantwoord. We weten dat hersenactiviteit gepaard gaat met bewustzijn, maar begrijpen nog steeds niet waarom of hoe.

 

Andere stromingen zoeken het buiten het brein. In de kwantumfysica worden suggesties gedaan die impliceren dat bewustzijn wellicht geen bijproduct is van materie, maar een fundamentele eigenschap van het universum zelf. Denk aan de interpretaties van fysici als Roger Penrose en Stuart Hameroff, die met hun Orch-OR-theorie speculeren dat bewustzijn voortkomt uit kwantumprocessen in microtubuli binnen neuronen — een hypothese die de grens opzoekt tussen fysica en filosofie en uitnodigt tot verdere reflectie over de aard van realiteit.

 

Daarnaast zijn er non-dualistische denkers en wetenschappers, onder wie Bernardo Kastrup, Rupert Spira en Anil Seth, die het primaat van materie in twijfel trekken en bewustzijn juist beschouwen als het dragende veld van ervaring, eerder oorzaak dan gevolg. In deze zienswijze is bewustzijn geen interne staat in een geïsoleerd brein, maar een relationeel, contextueel en mogelijk zelfs non-lokaal fenomeen — iets wat niet ergens huist, maar zich manifesteert in de relatie tussen waarnemer, dat wat wordt waargenomen en wereld.

 

Voor mij persoonlijk is deze zoektocht geen puur intellectuele exercitie. Ze raakt aan mijn ervaring van zijn: aan de momenten waarop bewustzijn zich niet beperkt tot het denken in mijn hoofd, maar zich uitstrekt tot het lijf, de ruimte en de ander. Aan de ervaring dat liefde en bewustzijn elkaar naderen in intensiteit en openheid. Aan het vermoeden dat wat ik ik noem niet eindigt bij mijn huid, maar ingebed ligt in een veel groter veld van relatie, resonantie en betekenis.

 

In dit essay wil ik verkennen wat het betekent om bewustzijn niet te zien als afgesloten binnen het individu, maar als bedding van werkelijkheid. Een veld waarin waarneming, tijdsbeleving, liefde en zelfervaring samenkomen. Aan de hand van psychologische modellen, neurologisch onderzoek, kwantumtheorie en filosofische tradities wil ik de lagen van bewustzijn ontrafelen. Ik probeer daarmee niet om tot een definitieve conclusie te komen, maar om ruimte te maken voor een dieper verstaan van wat het betekent om bewust te zijn.

 

 

​

Bewustzijn en waarneming — tussen brein, lichaam en wereld

Lang werd gedacht dat waarneming een lineair proces was: zintuigen vangen informatie op, die vervolgens door de hersenen wordt verwerkt tot een representatie van de buitenwereld. In deze klassieke opvatting fungeert het brein als een soort centrale verwerkingsunit die via input en output de werkelijkheid reconstrueert. Maar in recente decennia is dat beeld verschoven. Neurowetenschappers en filosofen spreken steeds vaker over waarneming als een actief, belichaamd en situationeel proces, waarbij het brein geen passieve ontvanger is, maar een voorspellend orgaan dat continu hypothesen genereert over wat er in en buiten het lichaam gebeurt.

 

Het model van predictive processing en active inference stelt dat het brein voortdurend voorspellingen doet over de sensorische input die het verwacht te ontvangen en deze vergelijkt met de werkelijke input. Wanneer de voorspelling niet klopt met de waarneming, ontstaat er een prediction error, die het systeem probeert te minimaliseren. Dit proces is cyclisch, zelfcorrigerend en diep verweven met motoriek, aandacht en affectieve processen. Bewustzijn ontstaat hier niet als reactie, maar als afstemming — een proces dat gericht is op het maximaliseren van precisie in de verhouding tussen verwachting en waarneming.

 

Deze inzichten sluiten nauw aan bij het idee van embodied cognition: het besef dat cognitie niet enkel in het brein huist, maar ingebed is in het hele lichaam en zijn omgeving. Wat we waarnemen wordt mede bepaald door onze lichamelijke toestand, onze bewegingen, onze emotionele lading en onze relationele context. Bewustzijn is dus niet van binnen, maar ontstaat in het samenspel tussen binnen en buiten. Zoals de fenomenologie het al decennia eerder formuleerde: de wereld verschijnt ons niet als objectief gegeven, maar als geleefde ervaring — subjectief, contextueel en doordrongen van betekenis.

 

Maurice Merleau-Ponty, een van de sleutelfiguren binnen de fenomenologie, beschreef het lichaam niet als object dat we hebben, maar als het centrum van ervaring waardoor de wereld zich aan ons onthult. Onze waarneming is altijd situatief: geworteld in een lichamelijk perspectief, geladen met intentie, verlangen en herinnering. Wat we zien, voelen of horen, is nooit neutraal. Het is altijd reeds gekleurd door ons zijn-in-de-wereld — door de manier waarop ons bewustzijn zich richt op het andere.

 

In de praktijk betekent dit dat bewustzijn niet valt te isoleren. Het is relationeel. Wat we bewust ervaren, ontstaat in dialoog met wat we ontmoeten en met de wijze waarop we het ontmoeten. Een blik, een aanraking of een gedachte is geen eenrichtingsverkeer, maar zijn wederkerige processen waarin betekenis wordt geboren.

 

Deze benadering opent een ander perspectief op liefde. Wanneer liefde ervaren wordt als diep contact, als erkenning of als een vorm van resonantie, dan is dat geen gevoel dat binnenin ons ontstaat, maar een wijze van waarnemen waarin de ander werkelijk verschijnt. Liefde wordt dan een kwaliteit van aandacht, een soort bewustzijn waarin het verschil tussen zelf en ander tijdelijk vervloeit — zonder dat grenzen verdwijnen. Het is een afstemming, geen fusie.

 

 

​

Non-lokaliteit, kwantumcoherentie en de grenzen van het brein

Binnen de klassieke neurowetenschap is het brein het centrale orgaan van bewustzijn. Hersenactiviteit correleert met subjectieve beleving en schade aan bepaalde gebieden leidt tot veranderingen in persoonlijkheid, geheugen of waarneming. Toch zijn er steeds meer observaties die dit gesloten model onder druk zetten. Denk aan nabij-de-doodervaringen, gedeelde dromen, spontane herinneringen aan vorige levens of het plotseling weten van dingen die buiten het zintuiglijke bereik liggen. Hoewel deze fenomenen lange tijd als onwetenschappelijk of anekdotisch zijn afgedaan, groeit de belangstelling voor verklaringsmodellen die voorbij het klassieke breinparadigma reiken.

 

De kwantumfysica biedt hier een alternatieve taal. In de wereld van elementaire deeltjes gelden andere wetten dan in de klassieke fysica. Een van de meest fascinerende principes is dat van non-lokaliteit: het feit dat twee deeltjes op grote afstand instantaan informatie kunnen delen, zonder waarneembare tussenkomst. Dit fenomeen, bekend als kwantumverstrengeling (entanglement), heeft geleid tot speculaties over een fundamentele verbondenheid in de natuur die niet gebonden is aan ruimte en tijd.

 

Sommige onderzoekers, zoals Stuart Hameroff en Roger Penrose, hebben deze inzichten toegepast op het bewustzijn. Hun Orchestrated Objective Reduction-theorie (Orch-OR) stelt dat bewustzijn niet het resultaat is van elektrische activiteit in neuronen, maar voortkomt uit kwantumprocessen in de microtubuli — structuren binnen de neuronen die tot voor kort enkel als 'ondersteunend' werden beschouwd. Deze processen zouden volgens hen verantwoordelijk kunnen zijn voor de integratie van informatie, het gevoel van eenheid en zelfs de subjectieve kwaliteit van ervaring.

 

Hoewel deze theorie controversieel blijft en nog geen sluitend empirisch bewijs kent, roept ze een diepgaande vraag op:

 

Is bewustzijn een product van de hersenen of zijn de hersenen een ontvanger — een interface tussen het lichaam en een onderliggend veld van bewustzijn dat niet gelokaliseerd is in ruimte of tijd?

 

Er zijn ook parallellen met de concepten van kwantumcoherentie en kwantumvelden, waarin niet afzonderlijke deeltjes, maar hele systemen in een staat van collectieve afstemming verkeren. Als bewustzijn functioneert volgens zulke principes, zou dat kunnen verklaren waarom bepaalde ervaringen, zoals diepe meditatie, mystieke eenheidservaringen of plotselinge inzichten, aanvoelen alsof ze niet van binnen komen, maar zich aandienen vanuit een groter geheel.

 

Wetenschappers als Dean Radin en Rupert Sheldrake hebben empirisch onderzoek gedaan naar zogenaamde psi-fenomenen, zoals telepathie, precognitie en morfische velden. Hoewel hun werk sceptisch wordt ontvangen binnen het mainstream wetenschapsveld, verzamelen ze langzaam maar zeker data die het idee ondersteunen dat bewustzijn mogelijk niet gelokaliseerd is en dat er vormen van interactie bestaan die zich niet laten verklaren binnen het klassieke materialisme.

 

Zelf heb ik in bepaalde ervaringen — tijdens verlies, liefde, bezinning of intense aanwezigheid — het gevoel gehad dat mijn bewustzijn niet eindigde bij mijn lichaam. Alsof mijn waarnemen geen actie was, maar een afgestemd zijn op iets dat reeds aanwezig was. Alsof mijn geest tijdelijk samenviel met een groter veld waarin tijd verdicht en ruimte oplost. Zulke momenten zijn niet te bewijzen, maar evenmin te negeren. Ze vormen het innerlijke tegenbewijs tegen elke theorie die bewustzijn reduceert tot een lokaal hersenproces.

 

Dat roept geen dogma op, maar verwondering. De mogelijkheid dat bewustzijn zich uitstrekt voorbij de grenzen van het brein opent niet alleen filosofische vragen, maar ook ethische implicaties. Want als alles met alles verbonden is, dan is elke daad, elke gedachte, elke vorm van waarneming medebepalend voor het geheel waarin we leven.

 

 

 

Liefde als coherente frequentie

Wanneer we bewustzijn niet langer uitsluitend zien als een neuraal product, maar als een veld waarin waarneming, ervaring en betekenis ontstaan, verandert ook onze kijk op liefde. In plaats van een gevoel dat toevallig opkomt binnen het brein, kan liefde dan worden opgevat als een vorm van afstemming — een specifieke frequentie binnen het bewustzijnsveld, waarin innerlijke coherentie samenvalt met relationele openheid.

 

In de neurocardiologie is aangetoond dat het hart een eigen elektromagnetisch veld genereert dat vele malen krachtiger is dan dat van het brein. Onderzoekers van het HeartMath Institute hebben ontdekt dat gevoelens van liefde, dankbaarheid en compassie het hartritme in een toestand van coherentie brengen: een ritmisch, vloeiend patroon dat gepaard gaat met verminderde stress, verhoogde immuniteit en een toename van cognitieve helderheid. Deze fysiologische coherentie blijkt niet alleen intern voelbaar, maar ook extern meetbaar en beïnvloedt mogelijk de omgeving via het elektromagnetisch veld.

 

Liefde is dan geen innerlijke toestand in het lichaam, maar een resonantie tussen lichamen, tussen bewustzijn-en. Zoals twee snaarinstrumenten die op elkaar afstemmen zonder fysiek contact, lijkt liefde zich te gedragen als een vorm van entrainment — een afstemmende trilling waarin harten, breinen en lijven zich synchroniseren. Deze synchronisatie wordt niet alleen waargenomen tussen geliefden, maar ook tussen moeders en hun baby’s, tussen therapeuten en cliënten en zelfs in sociale groepen die in een gezamenlijke staat van aandacht of intentie verkeren.

 

Deze afstemming is niet alleen fysiologisch of neurologisch, maar ook existentieel. In liefde worden grenzen permeabel. De ander verschijnt niet langer als object, maar als een levende werkelijkheid waarin ons eigen zijn wordt weerspiegeld. Filosofen als Martin Buber en Emmanuel Levinas hebben gewezen op deze ethische dimensie: de Ander is geen concept, maar een oproep — een aanwezigheid die ons uitdaagt tot verantwoordelijkheid, responsiviteit en innerlijke aanwezigheid.

 

Jung introduceerde het begrip synchroniciteit om betekenisvolle toevalligheden te beschrijven die niet causaal verklaarbaar zijn, maar toch diep resoneren met de innerlijke toestand van de waarnemer. Deze gebeurtenissen suggereren dat er een onderliggend veld bestaat waarin psyche en materie verbonden zijn — een Unus Mundus, een 'ene wereld' waarin innerlijkheid en buitenwereld elkaar spiegelen. Liefde lijkt bij uitstek de toestand waarin deze resonanties vaker opduiken. Alsof het bewustzijn, afgestemd in liefde, ontvankelijker wordt voor signalen uit dat dieper liggende veld.

 

Vanuit dit perspectief is liefde geen willekeurige emotie, maar een geordende beweging binnen de chaos — een kracht die niet alleen de ervaring van verbondenheid mogelijk maakt, maar ook de ervaring van zin. In liefde vallen waarneming en betekenis samen: we zien niet alleen de Ander, maar voelen ook dat de ontmoeting ergens voor staat. In die zin is liefde een vorm van weten. Geen rationeel begrip, maar een voelend verstaan van hoe alles met alles verweven is.

 

 

​

Slot — bewustzijn als grond van verbonden werkelijkheid

Bewustzijn is geen eigendom. Geen afgesloten domein of mechanisme dat start bij geboorte en eindigt bij de dood. De aanwijzingen, zowel wetenschappelijk als existentieel, stapelen zich op: dat bewustzijn eerder veld dan functie is. Eerder bedding dan bijproduct. Iets wat doordringt, verbindt, draagt — eerder dan iets wat in afzondering ontstaat.

 

Vanuit de neurowetenschap leren we dat waarneming niet passief is, maar actief voorspelt, belichaamd en relationeel. Vanuit de kwantumfysica groeit het besef dat informatie-uitwisseling mogelijk is zonder tussenkomst van tijd en ruimte. Vanuit hartcoherentie en interpersoonlijke synchronisatie wordt zichtbaar dat verbondenheid een biologische, meetbare realiteit is. En vanuit de dieptepsychologie en fenomenologie spreekt het levende lichaam, spreekt de Ander en de ervaring zelf — als route naar betekenis, niet slechts als afgeleide van neurale patronen.

 

Wat als bewustzijn geen geïsoleerd fenomeen is, maar een dragend principe?

 

Wat als wij, in onze meest kwetsbare én heldere momenten, niet zozeer denken, maar bewoond worden door bewustzijn? En wat als liefde, in die context, geen emotie is die voorbijgaat, maar een toegangspoort tot een ander soort weten — een die niet uitlegt, maar verbindt?

 

In een wereld waarin objectiviteit vaak wordt vereenzelvigd met waarheid en subjectiviteit met ruis, biedt deze visie een ander kompas. Het is niet nodig om de wetenschap te ontkennen, maar we moeten haar verdiepen. Geen verwerping van ratio, maar een herinnering aan het voelende, belichaamde, relationele weten dat altijd al voorafgaat aan theorie. Een weten dat geen uitspraken doet over de wereld, maar zich afstemt op haar bewegingen.

 

De ziel, in deze context, hoeft niet religieus opgevat te worden. Ze is het bewuste centrum van resonantie, de unieke vorm waarin het veld zich vouwt rond een menselijke ervaring. En liefde? Die is niet romantisch, maar revolutionair; omdat zij, tegen alle systemen in, herinnert aan een werkelijkheid die niet gebroken hoeft te worden om tot bloei te komen.

 

Wanneer we bewustzijn begrijpen als bedding van werkelijkheid, wordt elk moment een potentieel kruispunt. Tussen lichaam en geest; tussen zelf en ander; tussen het zichtbare en het ongeziene. Het vraagt om vertraging. Om aandacht en om een radicaal andere houding ten opzichte van kennis, waarheid en verbinding.

 

We hoeven het mysterie van bewustzijn niet op te lossen. We moeten het alleen maar serieus nemen. En ons erin oefenen om er niet boven te staan — maar er deel van uit te maken.

universe in your head, consciousness, connection
quantum entanglement field, connected
bottom of page